Kwaliteitszorg
Kwaliteit als leerproces
Kwaliteitszorg is een leerproces, waarbij de school zelf, volgens een beargumenteerde planning, systematisch, de kwaliteit van het onderwijs bespreekt, beschrijft, realiseert, beoordeelt en/of laat beoordelen en evalueert.
Het 'Waarom' centraal stellen
Als we kijken naar kwaliteit zijn de belangrijkste vragen niet wat we doen of hoe we het doen, maar waarom we het doen. Door het Waarom centraal te stellen start je vanuit het doel van je onderwijs. Als dat duidelijk is waarom je iets wilt bereiken, is de volgende vraag Hoe je dat gaat doen. Dit zegt dus iets over het proces. Tenslotte kan je aangeven Wat je gaat doen, welke middelen je inzet en welke acties je onderneemt. Voor een goede kwaliteitszorg is het onvoldoende om alleen te beschrijven waarom je iets doet, hoe je het doet en wat je doet. In het verlengde van de doelen zal je normen moeten formuleren waarin je precies aangeeft wat je in een bepaalde periode wilt bereiken. Om te onderzoeken of dat gelukt is zal je regelmatig aan de verschillende aspecten van het onderwijs moeten meten en de meetresultaten moeten analyseren. Op basis van deze analyses kan het onderwijs verder ontwikkeld worden en de kwaliteit toenemen. De voorgaande stappen worden beschreven in de PDCA-cyclus.
Bij kwaliteitszorg is er sprake van ketenverantwoordelijkheid, die gedeeld wordt door alle medewerkers, op alle lagen binnen de organisatie.
De PDCA-cycli op verschillende lagen hangen onderling samen, zoals in de onderstaande figuur is weergegeven. De Do-fase in een bovenliggende laag geeft het kader voor de Plan-fase (rode pijlen) en de resultaten uit de Act-fase zijn de input voor de Check-fase van de bovenliggende laag (blauwe pijlen). De genoemde documenten en instrumenten in de figuur zijn slechts ter illustratie.
Kwaliteit is meetbaar en merkbaar.
De verschillende aspecten van kwaliteit zijn te meten met instrumenten zoals toetsen, tevredenheidsonderzoeken, audits en uitstroommonitors. Kwaliteit is merkbaar in de gesprekken die mensen met elkaar voeren. In de eerste plaats zijn dat de gesprekken tussen de professionals in de school, maar ook de gesprekken met leerlingen, ouders en externe partners. Signalen worden door betrokkenen opgepikt, geanalyseerd, zijn onderwerp van gesprek en beïnvloeden het professionele handelen. In onze visie zijn beide elementen van belang, waarbij het meetbare ondersteunend is aan het voel- en merkbare.
Doelgroepen en normen
Onderwijs leidt tot behaalde resultaten. Om voldoende zicht te hebben op de onderwijsresultaten en de schoolontwikkeling moeten er normen worden vastgesteld waaraan de resultaten getoetst kunnen worden. Voor het SBO, (V)SO en Praktijkonderwijs ontbreken landelijke normen en benchmarks. Daarnaast is de diversiteit onder de leerlingen is enorm. De verschillen in intelligentie, lichamelijke en verstandelijke beperkingen, leer-, gedrags- en/of sociaal-emotionele problematiek zijn groot.
Om toch onderbouwd en transparant het maximaal haalbare eindniveau en het benodigde onderwijsaanbod en ondersteuning goed in kaart te brengen zijn het Landelijk Doelgroepenmodel en Passende Perspectieven belangrijke instrumenten. Zij ondersteunen ons doelgericht bij het formuleren van het OPP, de onderbouwing van de verwachte uitstroombestemming, het volgen van de ontwikkeling van leerlingen en het in kaart brengen van de opbrengsten van het onderwijs. Leerlingen worden verdeeld in verschillende groepen op basis van meerdere indicatoren en per groep worden doelen en normen vastgesteld. Door te meten en te registreren in welke mate individuele leerlingen deze doelen hebben bereikt, kunnen op alle niveaus in de school voor het hele aanbod de resultaten worden geanalyseerd. Wanneer bepaalde groepen op een deel van het aanbod achterblijven kunnen gerichte interventies worden ingezet.
Instrumenten
Voor ieder doel binnen de kwaliteitszorg moet vooraf worden vastgesteld met welk instrument de voortgang wordt gemeten en wat de norm is. Dat werkt het beste als het doel zo SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdsgebonden) mogelijk geformuleerd is. Daarnaast moet een instrument valide en betrouwbaar zijn: het moet meten wat je wilt meten en het moet onder verschillende omstandigheden dezelfde resultaten geven. Naast de keuze voor een instrument is het van belang hoe het wordt ingezet. De kwaliteit van het instrument, waaronder de validiteit en de betrouwbaarheid, zal cyclisch moeten worden beoordeeld. Indien nodig zal het instrument moeten worden aangepast of vervangen.
Voor de standaarden uit het inspectiekader worden op dit moment de volgende instrumenten ingezet: (in te vullen door de school).
Instrumenten en inzet | Kwaliteit en aanpassingen | |
Onderwijs proces | ||
Aanbod | Lesmethodes | Wordt gevolgd door PLG en vakgroepen. Speerpunt is verbeteren doorgaande leerlijnen op lezen en rekenen. |
Zicht op ontwikkeling en begeleiding | OPP, Groepsplan, |
Wij oriënteren ons op het doelgroepenmodel. In groepsbesprekingen (2x per jaar) en Ondersteuningsteambesprekingen (maandelijks) wordt e.e.a. geëvalueerd |
Pedagogisch-didactisch handelen | Boot en DOT | Ingevoerd in 2022 |
Veiligheid en schoolklimaat | ||
Veiligheid | WMK, ZIEN | Jaarlijks middels vragenlijsten |
Schoolklimaat | WMK, ZIEN | Jaarlijks middels vragenlijsten |
Onderwijsresultaten | ||
Resultaten | CITO, benchmark | In 2023 wordt bekeken welk toetsinstrument passend is bij de populatie van de school |
Sociale en maatschappelijke competenties |
Kwaliteitskaarten en ambitiekaarten
Binnen Stichting Trigoon wordt onderscheid gemaakt tussen kwaliteitskaarten en ambitiekaarten. Een kwaliteitskaart beschrijft regels en procedures, het Hoe en Wat. Een ambitiekaart beschrijft de doelen en ambities. Om die doelen en ambities te bereiken wordt de volledige PDCA-cyclus doorlopen, waarbij de resultaten worden geborgd in een kwaliteitskaart. Kwaliteitskaarten en ambitiekaarten zijn daarom onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Iedere ambitiekaart bevat minimaal de volgende onderdelen:
• Een beschrijving van de gewenste situatie, vanuit het Waarom beschreven.
• Doelen die helpen om vanuit de bestaande situatie de gewenste situatie te bereiken. In veel gevallen zullen dit tussendoelen zijn. De doelen zijn SMART geformuleerd en leggen duidelijk de norm vast.
• Per doel worden de instrumenten beschreven die worden ingezet voor de inventarisatie en registratie van resultaten. Minimaal wordt beschreven hoe deze instrumenten worden ingezet en wie daar welke rol bij heeft.
• De manier van werken om de gestelde doelen te bereiken. Vanuit het Waarom van de gewenste situatie wordt eerst het Hoe beschreven, dus het proces. Daarna wordt in het Wat de praktische gang van zaken uitgewerkt: welke middelen worden ingezet, welke acties worden ondernomen en wie onderneemt die acties.
• De procedure rond interpreteren, evalueren & bijstellen en borgen. Om te borgen dat de laatste twee stappen uit de PDCA-cyclus consequent worden doorlopen, wordt per doel vastgelegd wanneer deze stappen plaatsvinden, hoe dat wordt gedaan en wie dat doen.
Professionalisering
De ontwikkeling van de school en het vormgeven van de kwaliteitscultuur valt of staat bij de professionaliteit van de mensen die daar inhoud aan moeten geven. Deskundigheidsbevordering is daarom primair gericht op de doelen die in het kwaliteitsbeleid geformuleerd zijn. Alleen met de juiste kennis en competenties kan iedereen een maximale bijdrage leveren aan het halen van deze doelen. In de gesprekkencyclus zijn kwaliteit en ontwikkeling een vast gespreksonderwerp zijn en het scholingsplan moet afgestemd worden op de opbrengst van deze gesprekken. Het structurele aanbod voor deskundigheidbevordering is een van de aspecten waarin kwaliteit merkbaar is.