Rots en Water
De Rots en Water training leert kinderen, door fysieke oefeningen, om stevig voor zichzelf op te komen (rots) en flexibel te zijn en samen te werken met anderen (water). Dit is een mooie aanvulling op de Kanjertraininglessen.
Rots & Water uitgelegd
Het Rots- en Waterprogramma kan beschouwd worden als een weerbaarheidsprogramma. Een weerbaarheidsprogramma met een sterk fysiek karakter. De ontwikkeling van de fysieke weerbaarheid is niet alleen een doel op zich, maar vooral ook een middel om mentale en sociale vaardigheden te ontwikkelen.
Belangrijk is dat kinderen leren om stevig te staan, je “rust” te vinden om van daaruit de juiste keuze te kunnen maken: een “Rotskeuze” of een “Waterkeuze”. Het is dus belangrijk voor kinderen om de verschillen in de Rots- en de Waterhouding te gaan ontdekken; eerst bij zichzelf, en dan bij de ander.
De Rotshouding zou omschreven kunnen worden als:
"Je niets aantrekken van je omgeving, hard, onafhankelijk, kiezen voor jezelf, aangespannen, zelfbewust; “Ik kan, als het moet, voor mezelf opkomen”.
De Waterhouding kan omschreven worden als: flexibel, creatief, meegaand, ontspannen, sociaal, begaan met je omgeving, je kunnen en willen verplaatsen in de ander."
Op een speelse manier komen de Rots-en Waterhoudingen aan de orde tijdens de training.
We vinden het belangrijk om kinderen handvatten te geven in het ontdekken en herkennen van hun eigen en andermans grenzen, hun bewust te maken van de invloed van hun eigen houding en hen een basis mee te geven om steviger in het leven te staan. Deze weerbaarheidstraining sluit aan bij de mogelijkheden van ieder kind.
Het programma is zeer fysiek, (stoeivormen, conditie training e.d.), het vindt dus ook plaats in de gymzaal. Het bestaat echter ook uit reflectie momenten; tijdens de training, maar ook in de dagelijkse gang van zaken; in de vorm van gesprekjes n.a.v gebeurtenissen vanuit de eigen ervaringen van de kinderen.
Hoe vaak?
De training vindt plaats in 10 weken voor de midden- en bovenbouw (2 periodes van 5 weken) en voor de onderbouw 12 weken (2 periodes van 6 lessen) in projectvorm door de hele school. Per week wordt in die periode 1 trainingsmoment gegeven tijdens één van de gymlessen. Gegeven door de groepsleerkracht, samen met de vakleerkracht gymnastiek. Alle kinderen uit de groep doen mee. In enkele individuele gevallen wordt er een andere vorm gekozen om de training te doorlopen. De groepsleerkracht neemt daar dan contact over op met ouders.